Werkt de stad?

Hoe verandert het werken in de stad? Op verzoek van Rijnboutt legde ik de ‘kantelmomenten’ vast. Ofwel: de momenten waarin de toekomstige rol van ‘werk’ al afleesbaar is. Waarin ‘vandaag’ botst op ‘gisteren’. In het beeldessay, waar ik maar liefst 8 pagina’s de ruimte kreeg, komen twee lijnen bij elkaar.


Aan de ene kant; de constatering dat de maakindustrie in steeds meer grote steden moet wijken voor ‘wonen’. Kort door de bocht, industrieterreinen veranderen in woongebieden.
En aan de andere kant, de door o.a. Christian Rommelse opgemerkte ontwikkelingen van kleine ondernemingen in naoorlogse woonwijken.
Met deze laatste observatie startte ik vanuit mijn achtertuin. Ik neem je mee langs kantelmomenten waarbij bewoners, vaak zelf, ‘werk’ toevoegen aan het wonen, naar plekken waarbij de ‘maakindustrie’ nog in of nabij het centrum ligt, maar onder druk staat. Om ten slotte in Antwerpen met twee voorbeelden te eindigen.

Ik attendeer je graag op de mogelijkheid dit magazine aan te vragen (of in te zien) bij Rijnboutt met deze link.
Het is een magazine waarbij Rijnboutt meerdere professionals, die kritisch de ontwikkelingen in steden volgen, aan het woord laat. Voor de kenners namen als o.a. Cody Hochstenbach, Massih Hutak, Frans Soeterbroek, Najah Aouaki, Annius Hoornstra en Sjors de Vries. Ook voor mensen die deze mensen niet kennen maar wel zien dat steden snel veranderen en zich wellicht herkennen in onderstaande quotes of dezelfde vragen hebben:
”Levens worden nu vaak erop ingericht om de woningmarkt te bedienen in plaats van andersom” (CH)
”Maar als je kijkt naar de verplegers, docenten, schoonmakers en politieagenten in A’dam, voor wie het fundamenteel is om te wonen waar ze werken, dan zie je dat zij zich dat niet meer kunnen veroorloven” (MH)
”Stadmaken is een publieke zaak. Dat begint bij de bewoners” (FS)
”Wat we hebben opgebouwd geven we uit handen aan Uber of Hello Fresh” (NA)
”Het terugbrengen van sociale en sociaaleconomische binding in wijken is nadrukkelijk een ontwerpopgave” (AH)
”Waarom zou een stad duizend mensen van Booking.com willen huisvesten?” (SV)

Methode Buurtbanden in tijdschrift voor Sociale Vraagstukken

In het zomernummer van het tijdschrift voor Sociale Vraagstukken (jaargang 114!) aandacht voor ‘de methode Buurtbanden‘. Het tijdschrift geeft de ruimte voor het verhaal dat me 10 jaar geleden inspireerde, mijn werkwijze veranderde en wat dit tot gevolg had. Het levert twee ‘spreads’ op, waarin uit elke ‘schakelserie’ die volgde, een foto wordt getoond. Hiermee illustreert het ‘de methode Buurtbanden‘ glashelder. Juist op dit moment, nu in deze week de 5e serie wordt geëxposeerd en geopend! Wordt vervolgt…

 

 

 

Interviewster: Ik schrik van deze foto

 

‘Talkshow Gemeenteraadsverkiezingen 2022: Maatschappelijke vraagstukken oplossen in de openbare ruimte. (Nieuwspoort 29-04-2021 Links interviewster Annemieke Schakelaar, rechts Wouter Veldhuis)

Talkshow georganiseerd door Koninklijke Vereniging Stadswerk Nederland.

De interviewster: Waarom laat je deze foto zien? Ik schrik hiervan.
Wouter Veldhuis: Ik ben hier heel blij mee.
De interviewster: Dit is een bouwdorp geweest?
Wouter Veldhuis: Nee, dit is een plan waar ik ‘toevallig’ zelf aan gewerkt heb. We hadden hier iets bedacht en dat is niet zo geworden.
Interviewster: Wat hadden jullie hier bedacht?
Wouter Veldhuis: Wij hadden een groot grasveld gemaakt waarvan het idee was dat de bewoners, tijdelijke bewoners (dit is een blok waar student en status-houders samen wonen) met elkaar zouden gaan volleyballen, moestuintjes zouden gaan inrichten, ze zouden echt ontzettend veel dingen samen gaan doen. Dus we hadden een mooi grasveld bedacht waar dat kon, in eigen beheer. En toen zijn ze samen, met sloopafval, een café gaan bouwen. Dat vind ik dus ontzettend tof. Dat had ik nooit kunnen bedenken.

De interviewster was erg benieuwd hoe dat er uit zag, maar die foto had Wouter niet paraat, hij wilde duidelijk een ander punt maken.

Wouter vervolgt: Dit project is van een woningcorporatie. Hier zit ook op iedere gang zelfbeheer en op het hele complex zit zelfbeheer. Er zijn heel duidelijke afspraken en kaders waarbinnen dat moet gebeuren en vanuit de woningcorporatie is er één iemand die daar toezicht op houdt. Dus ook de stress die we vaak hebben in het alles netjes houden is hier letterlijk overgelaten aan de mensen zelf.

Een beetje loslaten.

En dat levert soms wat lelijke foto’s op, dus daarom heb ik ‘m er tussen gestopt, maar hier hebben ze wel heel veel pret gehad.

Publicatie van een deel van de bar/café. In het magazine HUIG, het magazine van de Rotterdamse Academie voor Bouwkunst, maakte ik een foto-essay over het werk van Wouter Veldhuis/MUST, in het kader van zijn afscheid als docent in 2018.

Wouter Veldhuis, stedenbouwkundige en architect.
En de nieuwe rijksadviseur voor de fysieke leefomgeving.

Interviewster
: Dus je mag ons kabinet gevraagd en ongevraagd advies geven. En waar geef je ze dan advies over?
Wouter Veldhuis: Over de toekomst van Nederland.
Interviewster: Maar dat is wel heel breed.
Wouter Veldhuis: Ja, maar ik ben met name rijksadviseur voor de fysieke leefomgeving. Dus dat gaat over de fysieke leefomgeving. Dat is nog steeds enorm ruim.

Interviewster: Jij wilt het hebben over goed beheer en dat koppelen aan het ‘loslaten in vertrouwen’.
Wouter Veldhuis: Met de (her)ontdekking van de openbare ruimte in de jaren zeventig en tachtig is ook de landschapsarchitect weer een trots iemand geworden, die als specialist van de openbare ruimte mooie plekken ging maken. En ik denk dat we daarin wat te ver zijn doorgeschoten.

Met het bovenstaande voorbeeld; van de idylle van volleyballende- en tuinierende bewoners, die werd ingeruild voor het bouwen van een café van sloophout, illustreert Veldhuis exact de ontspannen manier waarop hij tegen ontwerpen aan kijkt. (RdV)

Wouter Veldhuis gaat verder: Binnenstadsplannen waarin je mooie winkelstraten maakt, waarin Den Haag een van de eerste was overigens, hebben er toe geleid dat we een bepaald soort esthetiek hebben ontwikkeld die het goed doet op foto’s, die het goed doet op instagram en als toeristische gebieden, maar waar op een gegeven moment de bewoner niet meer thuis hoort. Het is esthetiek die vooral bedoeld is voor de terrasbezoeker, de flaneur, mensen die komen winkelen, de festivals. Daar waar mensen geld uitgeven en waaraan verdiend kan worden. En dat is de laatste jaren op steeds meer weerstand gestuit. Je ziet dus dat die olievlek van mooie openbare ruimte van de binnenstad nu steeds meer naar de (buiten)wijken wordt verspreid. Dat brengt ook mee dat er steeds meer bezoekers in de wijk komen die zich eigenlijk niet echt gedragen volgens de codes van die buurt. En ik denk dat we dat wel moeten leren als ontwerpers en beheerders: dat die openbare ruimte in eerste instantie is bedoeld voor de bewoners.

Hij illustreert zijn verhalen met een foto uit Amersfoort, in een wijk waar zijn bureau MUST aan de wieg heeft gestaan van het ontwerp van dit stuk nieuwbouw.

Hierbij licht hij toe dat de fotograaf heel erg op zoek is naar het leven in de wijken. En dit is een foto van een stoep die we eigenlijk niet meer gewend zijn te ontwerpen.
De interviewster: Een hele brede stoep.
Wouter Veldhuis: Lekker breed!
De interviewster: Ja, maar kostbare ruimte.
Wouter Veldhuis: Weet je hoe kostbaar het is dat kinderen kunnen leren hoe je buiten moet spelen? Onbetaalbaar. Daar gaat het om. Op deze stoep leren mensen elkaar kennen, hier ontstaat een gemeenschap, een wijk waar men echt samen leeft en waar de auto inschikt.

En opeens word ik weer herinnerd aan deze foto die in onze gang hangt. Weer die stoep, 30x30cm tegels, onze zoon, meer dan tien jaar geleden, vliegerend met een tas van Prenatal. 

 

 

 

 

Interview FASadE

Naar aanleiding van de fotoserie die ik maakte in de wijk Schuilenburg in Amersfoort, stelde Irene Edzes van FASadE (Forum Architectuur Stedenbouw aan de Eem) me 8 vragen. De antwoorden zijn hierte lezen.

Ondertussen is de serie te zien in 14 verschillende portieken en entree’s in de wijk Schuilenburg. Het idee is dat om de twee weken de hele serie wordt doorgeschoven. Op die manier laten we de foto’s door de wijk laat rouleren. De 20 foto’s (2×10) zijn door FotoLabKiekie afgedrukt en geplakt op aluminium van 100x70cm.

Beveiligd: Heldere grenzen

De inhoud is beveiligd met een wachtwoord. Vul het wachtwoord hieronder in om hem te kunnen bekijken:

50 jaar Amersfoort Schuilenburg


Bomen. Grote bomen. Dat is een kwaliteit van de wijk in Amersfoort waar ik sinds kleine drie jaar woon. Ik werd benaderd in het kader van het 50-jarig bestaan van deze wijk voor het maken van een fotoserie. In het concept dat ik bedacht voor deze serie, zijn deze bomen de kern. De bomen zijn ruim volwassen en daarmee onderscheid Schuilenburg zich van nieuwbouwwijken. Maar de opdrachtgever, welzijnsorganisatie Indebuurt033, wilde natuurlijk wel bewoners zien. Portretten? Nee. Scenes? Ja! Maar dan moet ik iets verzinnen, zodat er iets gebeurt.
Terug naar de aanleiding: een jubileum. Wat doe je dan? Dan hang je slingers op! En waaraan?
Enfin, gisteren stond ik op het terras van een bewoner die ik ook graag betrek in een foto die ik nog moet maken. Dit was zijn uitzicht. Vanmiddag sta ik als het goed is op het puntje groen, waar het kanaal en de Barneveldse Beek splitsen. De flatbewoner is een van de mensen die mee helpt de slingers op te hangen. De serie maak ik vanaf ooghoogte. Wordt vervolgt…

   

 

 

 

 

Blik op ooghoogte

Vereniging Deltametropool publiceerde de ‘Atlas van de arbeid’ via LinkedIn. Het ging exact over ontwikkelingen die ik ook in mijn projecten als Buurt- en Regiobanden tegenkom. Ik reageerde per mail en liet een aantal voorbeelden uit deze series zien. Dat werd gewaardeerd en ik kreeg op de website van Vereniging Deltametropool de gelegenheid mijn werkwijze toe te lichten. Voor het gemak heb ik dit bericht overgenomen voor mijn blog, het is dus echter ook te lezen via: https://deltametropool.nl/nieuws/een-blik-op-ooghoogte/

Fotograaf Rufus de Vries reflecteert op onze atlas ‘Architectuur van Arbeid’ en laat zien wat de menselijke maat van ‘werk’ is. Zijn beelden zijn een oefening waarbij mensen uitgenodigd worden om een scene over zichzelf en hun omgeving te creëren, door gebruik te maken van hun eigen leven, ruimte en objecten. Mensen laten zien hoe ze wonen, werken en met elkaar omgaan in hun buurt, stad of regio. Op deze manier worden ze mede-eigenaars van de fotoseries.


Als ruimtelijke strategen, ontwerpers en adviseurs produceren we voortdurend verhalen over individuen en gemeenschappen, over wat ze willen, over hoe ze leven, consumeren, bewegen, werken of leren, maar vragen we niet vaak wat ze er zelf van denken. Het werk van Rufus neemt ons mee in de wereld achter de ruimtelijke plannen en strategieën.
Vereniging Deltametropool heeft altijd interdisciplinair gewerkt, maar dit zal wel intensiever kunnen. Hebt u als lid, partner of benieuwde vreemdeling ideeën en voorstellen? We horen het graag.

Reflectie in woord en beeld door Rufus de Vries

“De atlas ‘architectuur van arbeid’ wil graag laten zien welke invloed de locaties van arbeid hebben op de stad als geheel. Het wil daarmee de potentie van bedrijventerreinen benutten en ziet in dat de economische opgave moet worden vertaald naar een ruimtelijke opgave”

“Als fotograaf benader ik mijn onderwerpen vaak vanuit relaties die mensen met elkaar hebben en laat de locaties zien waar mensen elkaar ontmoeten. Je zou kunnen zeggen; in mijn series benader ik de stad vanuit de sociologie, maar ik zie ook dat de ruimtelijke setting enorm van invloed is op hoe mensen zich tot elkaar verhouden. Omdat de economie ook draait om relaties, herkende ik veel in de Atlas, maar benader ik het onderwerp vanaf andere kant”

“Benaderd de Atlas arbeid met een helikopterview, ik benader mijn onderwerp op ooghoogte. Daarmee wordt arbeid concreet en blijf je er niet boven zweven. Door wél de geografische ligging van het concrete locaties waar de foto’s zijn gemaakt mee te nemen, kun je opeens een economisch onderwerp ruimtelijk laten zien! En kan je laten zien dat economie om mensen draait en de verbanden daartussen”

“Door juist heel gedetailleerd deze onderlinge band te tonen, speel ik met mensen een alledaagse situatie. Dit doe ik door een combinatie van terloopsheid en strakke regie. Ik zie mijn foto’s als ‘scenes’ die ik deels ensceneer en ik schroom niet om meerdere momenten in een foto te monteren. Op die manier kan ik meerdere lagen, richtingen, details en verbanden laten zien. Deze kunnen verwijzen naar abstractere thema’s als mobiliteit, maak-industrie, productlocaties, lokale kringlopen, innovatiekracht, flexibiliserende arbeidskrachten, hub, e.d.”

“Om goede foto’s te maken, moet je volgens mij als fotograaf betrokken zijn bij je onderwerp. Dit betekent dat ik zelf het onderwerp doorgrond, betrokken ben bij het onderzoek en op die manier mensen kan benaderen. Door mijn werkwijze betrek ik echter ook de gefotografeerde bij de fotografie. Daarmee laat ik zien welke rol zij ‘spelen’ in het verhaal dat ik wil tonen. Door mensen of voorwerpen vaker te laten terug komen in verschillende foto’s, kan ik de kijker verbanden laten maken. In samenwerking met andere disciplines (onderzoekers, cartografen, ontwerpers, schrijvers en podcastmakers) kunnen verschillende lagen worden blootgelegd en in de foto’s kan hier subtiel naar verwezen worden of andersom”

From the archives X Rufus de Vries

From the archives X Rufus de Vries

Burenhulp, de cité en het van Eesterenmuseum

Dat ik deze animatie op mijn website zet, is niet omdat ik verwacht dat iemand uit mijn professionele netwerk deze vrijwilligersjob ambieert. Met het maken van deze animatie werd mij iets anders duidelijk. Ik kon mijn fascinatie voor de gebouwde omgeving vervlechten met relaties tussen mensen. (Hoewel ik dit ook doe in de series Buurtbanden, wordt het nu iets abstracter d.m.v. een animatie).

En beiden (gebouwen/relaties) doen ertoe! Toch merk ik vaak dat de gebouwde omgeving bij veel mensen als zoiets vanzelfsprekends wordt gezien, dat ze niet meer opvalt. Door mijn werk heb ik inmiddels wel ontdekt dat architectuur en stedenbouw (de hardware) toch veel zeggen over hoe mensen zich tot elkaar verhouden (de software). Richard Sennett schreef er het inspirerend boek ’Stadsleven’ (2018) over en spreekt over de ‘ville’ en de ‘cité’, de fysieke stad en haar structuren ten opzichte van de habitat van mensen.

Door de Burenhulpdienst krijg ik wat meer inzicht in de ‘cité’  van de wijken Schuilenburg en Randenbroek in Amersfoort. En tegelijk heb ik van de periode dat ik in Amsterdam Nieuw-West woonde, geleerd beter te kijken naar de ‘ville’. En ook leren waarderen! Zo heb ik de ontwikkeling van een heus museum gade geslagen; het van Eesterenmuseum, met nu een eigen pand aan de Sloterplas. Sindsdien heb ik bijvoorbeeld een zwak voor portiekflats gekregen en kan ik de ideeën achter stedelijke ontwikkelingen beter volgen. Het van Eesterenmuseum cultiveert de ‘ville’ en grappig genoeg heeft het met de jaren een ‘cité’ gecreëerd van allemaal bewoners die zich hiervoor vrijwillig inzetten en zich daarmee veel meer hebben verbonden met hun omgeving en elkaar.

Het idee van de illustraties van de gebouwde huizen en appartementen ontstond door dat we, als organisatie van de Burenhulpdienst aan het begin van de Corona-crisis, iets wilden doen voor onze hulpvragers en aanbieders. Dat resulteerde in een A5-kaart met de tekst: ‘blijf verbonden’ en kon ik onze gemeenschappelijke geplande stad, zoals de ‘ville’ in het nederlands ook wel wordt vertaald, vorm geven met de illustraties. Want opeens werden we heel erg terug geworpen op de ‘ville‘. Tegelijk boden zich bij de start van Corona, meer mensen aan als hulpaanbieder dan dat er mensen hulp vroegen. Om dat deel van de geleefde stad, zoals de ‘cité‘ ook wel wordt vertaald, te onderhouden zoeken we dus iemand.

P.S. Zelf heb ik de taak van verbinder een tijdje gedaan, maar het bleek dat ik administratief niet zo consciëntieus ben + dat de praktische tijd om mensen ‘s avonds telefonisch te benaderen, me ontbrak (vanwege jonge kinderen die naar bed moeten). Ondertussen ben ik bezig met een plannetje om een kwaliteit van de wijk Schuilenburg met een fotoserie uit te vergroten in het kader van het 50-jarig bestaan van deze wijk. Wordt vervolgt… 

 

Hopper zijn werk, mijn werkplek, ons licht.

Al jaren heb ik inmiddels een fascinatie voor het werk van de schilder Edward Hopper. Vrijwel iedereen kent zijn werk Nighthawks waarop we een interieur zien van een ‘’eetbar’’ met enkele in zichzelf gekeerde bezoekers, van buitenaf gezien. Hoppers (1882-1967) oeuvre  heeft schilderijen opgeleverd die veel ruimte laten voor interpretatie, verhalen en tegelijk iets laten zien van geïsoleerd van elkaar leven en de psychologische spanning tussen de afgebeelde personen. De stad is vaak zijn decor.

Voor mijn nieuwe werkruimte leek het tof zijn schilderij ‘Office in a small city’ op te hangen. Via internet heb ik een repro gekocht en hem vervolgens in laten lijsten. Omdat de werkruimte nog niet klaar is, staat het ‘werk’ van Hopper ingepakt op mijn bureau.

Het enorme pand waar ik straks op uit kijk vanachter mijn nieuwe bureau heb ik onlangs gefotografeerd, zij het vanaf een andere zijde. Met hard ochtendlicht wordt het bouwblok uitgesneden tegen een koele blauwe lucht. Direct had ik de associatie met Hopper, ondanks dat hij veel minder omgeving laat zien. Ik had deze foto als een soort ’schets’ gemaakt om hem ooit eens te gaan gebruiken voor een ’scene’ mét mensen.

Voormalig fotograaf Hans Aarsman (fotodetective voor o.a. de Volkskrant), die nu vooral over fotografie schrijft, heeft een bloedhekel aan mooie plaatjes en het imiteren van schilderijen met foto’s. Juist omdat fotografie zo’n ander medium is. Zoiets blijft bij mij hangen. Ook bij het vormen van een idee ‘iets’ met deze schetsfoto te gaan doen.

Totdat je de schetsfoto opeens op je bureau ziet liggen bij de nog ingepakte repro van Hopper met daarover keihard ochtendlicht en schaduwen op beiden. Dan moet je gewoon dat moment vastleggen en er even niks meer mee doen…